Al een paar
maanden had ik me er op verheugd: de Granfondo della Vernaccia. Of het werd wat
ik er van verwacht had? Op sommige punten zeer zeker, op andere punten viel het
toch wat tegen.
Maar deze
ontmoeting maakte natuurlijk alles goed...
De GdV begint
eigenlijk op zaterdag als er ingeschreven moet worden. Dat gaat echt op z’n
Italiaans. Vantevoren heb ik per mail medegedeeld gekregen dat inschrijven kan
tot zaterdag 5 uur. Als we echter rond een uur of 12 aankomen, blijkt de
inschrijving pas om 2 uur te beginnen. Geen probleem, San Gimignano ligt onder
handbereik en daar twee uurtjes kapot slaan is geen straf. Als we om kwart voor
3 ons weer melden, krijg ik te horen dat de inschrijving om 3 uur begint. Er
staan een zooitje dozen met enveloppen, maar nergens iets wat lijkt op
“Inschrijven”. Ik vraag het dus maar eens aan een man achter een computer en
die blijkt gelukkig engels te spreken en mij wel te willen helpen. Nadat ik een
kopie van een oude sportkeuring als license heb gegevens krijg ik een nummer:
1575. Vervolgens haal ik de envelop met dat nummer op, maar dat gaat zo maar
niet. Ik zou eigenlijk mijn licentie moeten inleveren als borg voor de
tijdchip, maar die heb ik niet. De man achter de balie stelt voor dan maar mijn
paspoort als borg te geven, maar dat vind ik (en hij bij nader inzien eigenlijk
ook) geen goed idee. Uiteindelijk geef ik het pasje van mijn ziektekosten
verzekering en krijg ik de envelop overhandigd.
De volgende
ochtend is het vroeg dag. De start is om 9 uur, ik wil toch wel een uurtje
vantevoren aanwezig zijn en het is een uurtje rijden, dus om 6 uur gaat de
wekker. Zonder noemenswaardige problemen sta ik om half 9 op het plein, midden
in het middeleeuwse San Gimignano. Een heel bijzondere startplek, en even later
ontwaar ik een hele bijzondere persoon: Mooie Mario Cipollini! Als hij even
alleen staat zie ik mijn kans schoon en vraag of ik met ‘m op de foto mag. “No
problem, where are you from?” Ik vertel ‘m waar ik vandaan kom, en hij raadt
mij aan om in Italie te blijven. Al was het alleen al vanwege het weer. Ik zeg
‘m dat ik dat ook dacht, maar dat ik al een week in de zeikende Italiaanse
regen zit. Zijn argument dat het vandaag echter schitterende weer is, beslist
de discussie in zijn voordeel.
Long story short:
om iets over 9 gaat het loos. Ik sta vanwege mijn nummer en bescheiden karakter
helemaal achteraan en heb eigenlijk geen idee wat me te wachten staat. Veel
parcoursinformatie was er niet voorhanden op het internet. Kilometers, een stuk
of 150, hoogtemeters zo’n 2100. Dat is dus niet al te schrikwekkend. Dat is wel
de man die ongeveer een kilomter na de start bewegingsloos en met bloed dat uit
de mond loopt op het asfalt ligt. Van schrik knijpt iedereen in de remmen en
bezorgd om. Ik overweeg even te stoppen om te helpen, maar wat moet ik zonder
Italiaanse taal? Ik zet dus maar gauw de knop om en vervolg mijn weg.
Dat je achteraan
start heeft als voordeel dat, als je een beetje benen hebt, je heel veel
inhaalt, en dat is dan weeg goed voor het moreel. Zo gezegd, zo gedaan. Ik
vlieg de een na de ander voorbij op het vlakke gedeelte na de afdaling, en als
de weg vervolgens omhoog buigt is er geen houden meer aan: de ene na de andere
Italiaan raap ik op. De hele tocht heb ik overigens geen enkele buitenlands
shirt gezien, en misschien nog wel opvallender, geen enkel proftenue. De eerste
klim blijkt examplarisch voor de rest van de rit: steile stukken worden
afgewisseld met een stukje vlak. Geen enkele klim loopt vlot door, het blijft
rennen of stilstaan.
Normaal heb ik een
ontiegelijke hekel aan dat soort klimmetjes. Het zuigt alle kracht uit je lijf,
en je hebt het gevoel dat je nergens kunt herstellen. Vandaag echter valt het
wel mee. Zelfs een stukje klimmen van 14% doet me niet echt pijn en ik trap
flink door. Na een tijdje begin ik echter de beentjes een beetje te voelen en
ik besluit het iets rustiger aan te doen. Het is tenslotte nog even. Als ik
kijk hoelang dat even is word ik aangenaam verrast. Er zijn al dik 80 kilometers onder de
wielen doorgegaan in iets meer dan 2,5 uur. Dus nog zo’n 70 te gaan. Maar wacht
eens.... De rekensom die door mijn hoofd schiet wordt bevestigd door mijn HAC4
Pro: ik heb een gemiddelde gereden van bijna 31 in het uur. Wow, is dat
wel verstandig? Het groepje waar ik in zit, laat zich echter door niets en
niemand tegenhouden, en ik besluit er maar bij te blijven en maar te zien hoe
lang het goed gaat. Tijdens alweer een klimmetje wordt de groep weer verder
uitgedund, en blijven we met een man of 8 over. Met die groep duiken we een
afdaling in zoals ik die al lang niet meer gedaan heb. Met meer dan 80 km/u op
de teller denderen we een kaarsrechte weg af. Als we daarna met 55 nog het
laatste stukje doen, lijkt het of we stilstaan.
Intussen heb ik
last van nature’s call en probeer ik een goede plek te zoeken om snel even
overbodig vocht te lozen en toch niet de aansluiting met de groep te verliezen.
Ik slaag in het eerste gedeelte van het plan, maar het tweede deel lukt niet.
Ik krijg het gat alleen niet dichtgereden. Gelukkig blijkt er al versterking op
komst. Die is echter minder groot dan het lijkt. Veel rijders draaien af omdat
ze de medio afstand doen. Ik laat me oprapen door groepje van een man of 6 en
daar breng ik het volgende uur mee door. Er wordt lekker doorgereden, ik doe
mijn deel, en af en toe hebben we mijn oude groep in het zicht. Dat ik van mijn
fouten leer blijkt bij een volgende plaspauze. Ik rij met gemak iedereen uit
het wiel tijdens een klimmetje, wat me mooi de tijd geeft voor een sanitaire
stop.
Als bij kilometer
115 een klim van 5
kilometer van 4% gemiddeld wordt aangekondigd, lijkt het
me tijd om naar mijn oude groep toe te rijden. We zijn redelijk genaderd en ik
zie ze een eindje hoger rijden. Ik versnel wat, en meteen moet alles lossen.
Tsja, dit soort klimmetjes zijn voor mij gemaakt. Ik schakel nog een keer bij
en begin de verblijfselen van mijn oude groep op te rapen. De snelle mannen
bereik ik echter nog niet. Een volgende klim, deze keer van 6 kilometer , lukt dat
wel. Het gaat wel wat moeizamer, want dit is weer zo’n op en af klim. Na een
kilometertje gerust te hebben, zit mijn harstlag alweer voldoende laag voor een
volgende demarrage. Twee mannen gaan nog effe mee, maar dan ben ik ook die
kwijt.
Ik blijf renners
oprapen, en blijf uiteindelijk met 2 Italianen over. Daar doe ik nog een
briljant mooie afdaling mee van een kilometer of 5.
Als de weg zich dan voor de laatste keer omhoog buigt, ben ik ook die mannen in no time kwijt. Na150 kilometer is daar
de finish. Daar? Waar? Nou daar, die mat, in the middle of nowhere, waar twee
man van de organisatie bij staan. Geen hekken, geen spandoeken, geen streep op
de weg, hillemuik néks! Een paar honderd meter verderop kan ik mijn chip
inleveren tegen mijn ziekteverzekeringspas. Dan volgt er nog een klimmetje van
een paar kilometer naar de auto, waar Ans en de boys net staan te wachten.
Als de weg zich dan voor de laatste keer omhoog buigt, ben ik ook die mannen in no time kwijt. Na
Een beetje
onbevredigend einde van een mooie tocht. De entourage viel me wat tegen, net
als de zwaarte van het parcours. De schoonheid van de route was wel weer
adembenemend, maar dat is in deze contreien niet zo moeilijk.
Over mijn rijden
ben ik meer dan tevreden. Bijna 30
in het uur, bij deze afstand en hoogtemeters, dat is
meer dan ik had durven dromen. En mijn plaats in de uitslag? Nog geen idee. Ik
hoop dat ik er in sta, want volgens mij miste ik bij de laatste twee passage de
piep. Anyway, volgens mijn stopwatch heb ik er 5 uur en 56 seconden over
gedaan, for what it’s worth.
5 opmerkingen:
Bellisimo Beer! Goed gedaan man en met mooie Mario op de foto kan het toch helemaal niet meer stuk.
Birra, molto buona!!
goed bezig man!!!
greetz gijs
Ik sliep al slecht...
is da nie stiekem John de Wolf???
Een reactie posten