zondag 9 mei 2010

Granfondo della Vernaccia


Al een paar maanden had ik me er op verheugd: de Granfondo della Vernaccia. Of het werd wat ik er van verwacht had? Op sommige punten zeer zeker, op andere punten viel het toch wat tegen.

Maar deze ontmoeting maakte natuurlijk alles goed...





De GdV begint eigenlijk op zaterdag als er ingeschreven moet worden. Dat gaat echt op z’n Italiaans. Vantevoren heb ik per mail medegedeeld gekregen dat inschrijven kan tot zaterdag 5 uur. Als we echter rond een uur of 12 aankomen, blijkt de inschrijving pas om 2 uur te beginnen. Geen probleem, San Gimignano ligt onder handbereik en daar twee uurtjes kapot slaan is geen straf. Als we om kwart voor 3 ons weer melden, krijg ik te horen dat de inschrijving om 3 uur begint. Er staan een zooitje dozen met enveloppen, maar nergens iets wat lijkt op “Inschrijven”. Ik vraag het dus maar eens aan een man achter een computer en die blijkt gelukkig engels te spreken en mij wel te willen helpen. Nadat ik een kopie van een oude sportkeuring als license heb gegevens krijg ik een nummer: 1575. Vervolgens haal ik de envelop met dat nummer op, maar dat gaat zo maar niet. Ik zou eigenlijk mijn licentie moeten inleveren als borg voor de tijdchip, maar die heb ik niet. De man achter de balie stelt voor dan maar mijn paspoort als borg te geven, maar dat vind ik (en hij bij nader inzien eigenlijk ook) geen goed idee. Uiteindelijk geef ik het pasje van mijn ziektekosten verzekering en krijg ik de envelop overhandigd.

De volgende ochtend is het vroeg dag. De start is om 9 uur, ik wil toch wel een uurtje vantevoren aanwezig zijn en het is een uurtje rijden, dus om 6 uur gaat de wekker. Zonder noemenswaardige problemen sta ik om half 9 op het plein, midden in het middeleeuwse San Gimignano. Een heel bijzondere startplek, en even later ontwaar ik een hele bijzondere persoon: Mooie Mario Cipollini! Als hij even alleen staat zie ik mijn kans schoon en vraag of ik met ‘m op de foto mag. “No problem, where are you from?” Ik vertel ‘m waar ik vandaan kom, en hij raadt mij aan om in Italie te blijven. Al was het alleen al vanwege het weer. Ik zeg ‘m dat ik dat ook dacht, maar dat ik al een week in de zeikende Italiaanse regen zit. Zijn argument dat het vandaag echter schitterende weer is, beslist de discussie in zijn voordeel.

Long story short: om iets over 9 gaat het loos. Ik sta vanwege mijn nummer en bescheiden karakter helemaal achteraan en heb eigenlijk geen idee wat me te wachten staat. Veel parcoursinformatie was er niet voorhanden op het internet. Kilometers, een stuk of 150, hoogtemeters zo’n 2100. Dat is dus niet al te schrikwekkend. Dat is wel de man die ongeveer een kilomter na de start bewegingsloos en met bloed dat uit de mond loopt op het asfalt ligt. Van schrik knijpt iedereen in de remmen en bezorgd om. Ik overweeg even te stoppen om te helpen, maar wat moet ik zonder Italiaanse taal? Ik zet dus maar gauw de knop om en vervolg mijn weg.

Dat je achteraan start heeft als voordeel dat, als je een beetje benen hebt, je heel veel inhaalt, en dat is dan weeg goed voor het moreel. Zo gezegd, zo gedaan. Ik vlieg de een na de ander voorbij op het vlakke gedeelte na de afdaling, en als de weg vervolgens omhoog buigt is er geen houden meer aan: de ene na de andere Italiaan raap ik op. De hele tocht heb ik overigens geen enkele buitenlands shirt gezien, en misschien nog wel opvallender, geen enkel proftenue. De eerste klim blijkt examplarisch voor de rest van de rit: steile stukken worden afgewisseld met een stukje vlak. Geen enkele klim loopt vlot door, het blijft rennen of stilstaan.




Normaal heb ik een ontiegelijke hekel aan dat soort klimmetjes. Het zuigt alle kracht uit je lijf, en je hebt het gevoel dat je nergens kunt herstellen. Vandaag echter valt het wel mee. Zelfs een stukje klimmen van 14% doet me niet echt pijn en ik trap flink door. Na een tijdje begin ik echter de beentjes een beetje te voelen en ik besluit het iets rustiger aan te doen. Het is tenslotte nog even. Als ik kijk hoelang dat even is word ik aangenaam verrast. Er zijn al dik 80 kilometers onder de wielen doorgegaan in iets meer dan 2,5 uur. Dus nog zo’n 70 te gaan. Maar wacht eens.... De rekensom die door mijn hoofd schiet wordt bevestigd door mijn HAC4 Pro: ik heb een gemiddelde gereden van bijna 31 in het uur. Wow, is dat wel verstandig? Het groepje waar ik in zit, laat zich echter door niets en niemand tegenhouden, en ik besluit er maar bij te blijven en maar te zien hoe lang het goed gaat. Tijdens alweer een klimmetje wordt de groep weer verder uitgedund, en blijven we met een man of 8 over. Met die groep duiken we een afdaling in zoals ik die al lang niet meer gedaan heb. Met meer dan 80 km/u op de teller denderen we een kaarsrechte weg af. Als we daarna met 55 nog het laatste stukje doen, lijkt het of we stilstaan.


Intussen heb ik last van nature’s call en probeer ik een goede plek te zoeken om snel even overbodig vocht te lozen en toch niet de aansluiting met de groep te verliezen. Ik slaag in het eerste gedeelte van het plan, maar het tweede deel lukt niet. Ik krijg het gat alleen niet dichtgereden. Gelukkig blijkt er al versterking op komst. Die is echter minder groot dan het lijkt. Veel rijders draaien af omdat ze de medio afstand doen. Ik laat me oprapen door groepje van een man of 6 en daar breng ik het volgende uur mee door. Er wordt lekker doorgereden, ik doe mijn deel, en af en toe hebben we mijn oude groep in het zicht. Dat ik van mijn fouten leer blijkt bij een volgende plaspauze. Ik rij met gemak iedereen uit het wiel tijdens een klimmetje, wat me mooi de tijd geeft voor een sanitaire stop.




Als bij kilometer 115 een klim van 5 kilometer van 4% gemiddeld wordt aangekondigd, lijkt het me tijd om naar mijn oude groep toe te rijden. We zijn redelijk genaderd en ik zie ze een eindje hoger rijden. Ik versnel wat, en meteen moet alles lossen. Tsja, dit soort klimmetjes zijn voor mij gemaakt. Ik schakel nog een keer bij en begin de verblijfselen van mijn oude groep op te rapen. De snelle mannen bereik ik echter nog niet. Een volgende klim, deze keer van 6 kilometer, lukt dat wel. Het gaat wel wat moeizamer, want dit is weer zo’n op en af klim. Na een kilometertje gerust te hebben, zit mijn harstlag alweer voldoende laag voor een volgende demarrage. Twee mannen gaan nog effe mee, maar dan ben ik ook die kwijt.





Ik blijf renners oprapen, en blijf uiteindelijk met 2 Italianen over. Daar doe ik nog een briljant mooie afdaling mee van een kilometer of 5.






 Als de weg zich dan voor de laatste keer omhoog buigt, ben ik ook die mannen in no time kwijt. Na 150 kilometer is daar de finish. Daar? Waar? Nou daar, die mat, in the middle of nowhere, waar twee man van de organisatie bij staan. Geen hekken, geen spandoeken, geen streep op de weg, hillemuik néks! Een paar honderd meter verderop kan ik mijn chip inleveren tegen mijn ziekteverzekeringspas. Dan volgt er nog een klimmetje van een paar kilometer naar de auto, waar Ans en de boys net staan te wachten.




Een beetje onbevredigend einde van een mooie tocht. De entourage viel me wat tegen, net als de zwaarte van het parcours. De schoonheid van de route was wel weer adembenemend, maar dat is in deze contreien niet zo moeilijk.

Over mijn rijden ben ik meer dan tevreden. Bijna 30 in het uur, bij deze afstand en hoogtemeters, dat is meer dan ik had durven dromen. En mijn plaats in de uitslag? Nog geen idee. Ik hoop dat ik er in sta, want volgens mij miste ik bij de laatste twee passage de piep. Anyway, volgens mijn stopwatch heb ik er 5 uur en 56 seconden over gedaan, for what it’s worth. 

5 opmerkingen:

nis zei

Bellisimo Beer! Goed gedaan man en met mooie Mario op de foto kan het toch helemaal niet meer stuk.

Maarten zei

Birra, molto buona!!

Anoniem zei

goed bezig man!!!

greetz gijs

Sjoerd™ zei

Ik sliep al slecht...

Dirk zei

is da nie stiekem John de Wolf???