zondag 4 juli 2010

Een week fietsen in Frankrijk

Als voorbereiding op de Marmotte zijn Sjoerd, Gijs en ik al een week van te voren naar de Franse Alpen vertrokken. Op woensdag voegden Cor, Ruud en Rini zich daar nog bij. Hierbij volgt een verslag van onze avonturen.

Zaterdag 26 juni


Om 4.00 had wekker af moeten lopen. Dat doet -ie echter niet, want om een wekker af te laten lopen, moet je 'm wel zetten. Rond 5.00 uur neemt Ans met verve de wekkerhonneurs waar. Slaperig vraagt ze wat dat voor een herrie is buiten. Vloekend spring ik uit bed en dender naar beneden. Gelukkig ben ik nog wel slaperig en ontgaan de ongetwijfeld en geheel terechte moorddadige blikken van met name Margreet me. Met een "wat zijn jullie laat" doe ik de deur open. Gelukkig staat alles al startklaar en vertrekken we iets voor zessen.

Een prima reis later melden we ons rond drie uur bij onze bevallige receptioniste om de sleutels op te halen. In het verblijf aangekomen zien we al snel dat het goed is. Veel ruimte, veel douches en de nodige elektronische apparatuur. Dat gaat helemaal goed komen deze week. Vervolgens is het snel omkleden en de fietsen rijklaar maken, want er moet nog ingeschreven worden voor de Vaujany. Deze cyclo is zondagochtend en we willen daar de korte afstand doen. Dus is het afdalen geblazen, effe zoeken, verkeerd rijden, omkeren, naar huis bellen om de weg te vragen, de vader van Gijs begroeten,  weer terug fietsen en dan de tweede afslag rechts. Bovenaan de klim, in het dorpje Vaujany, kunnen we inschrijven. Daarvoor moeten er wel eerst 5 kilometers met gemiddeld ruim 9 % stijging overbrugd worden. Lekker begin, zeker gezien de temperatuur die volgens mijn klokje ergens rond de 30 graden ligt. Ik neem me dan ook voor, ook gezien eerdere ervaringen met fietsen na een lange reis, om zo langzaam mogelijk omhoog te gaan. Dat geeft in ieder geval Gijs een morele boost want die schrijft boven aangekomen voldaan Gijs 1 - Eric 0 op in zijn mentale dagboek. Na het inschrijven gaat het weer naar beneden, links af en dan weer de eerste links: de klim naar Oz. 7,5 kilometer bij gemiddeld 7,7 %. Ook hier gaat het weer op zijn elf-en-dertigste omhoog. Bovenaan gekomen overheerst bij mij het goede gevoel. De eerste kilometers zijn geklommen, we hebben goed gereisd, en ook nog voldoende tijd om te eten en te rusten.

Zondag 27 juni


Weer lekker vroeg op, maar we hebben vandaag wel het voordeel dat de start dichtbij is en we er naar toe kunnen fietsen. Om 6.50 uur stappen we op de fiets om af te dalen en een stief kwartiertje later staan we in het startvak, samen met nog zo'n 500 anderen. De helft daarvan doet ook de korte afstand, net als wij: 110 kilometers en 2.500 hoogtemeters. De eerste 25 kilometer zijn heel bijzonder, namelijk bijna alleen maar naar beneden. We melden ons dan ook aan de voet van de eerste klim, de Alpe du Grand Serre, met een gemiddelde snelheid van ruim 43 km/u! Dat is nog eens een vliegend begin. Bij het begin van de klim maak ik gauw een sanitaire stop, om daarna aan een inhaalrace te beginnen. Het is een lekkere col, ruim 14 kilometer klimmen bij dik 6%. Het is nog lekker koel, en de benen voelen niet verkeerd. Naar een kilometertje of 6 haal ik Gijs in. Hij hangt nog even in mijn wiel, maar verzucht dan dat het hem net te hard gaat, en ik ben weer alleen. De inhaalrace duurt voort, en na precies een uur ben ik boven. Ik laad de bidons vol en stort me in de afdaling. Die wordt nog een paar keer onderbroken door een klein klimmetje, en tijdens die klimmetjes blijkt dat ik wel één van de sterken van de inmiddels redelijk grote groep ben. Als we dan ook aan de Col d'Ornon beginnen rij ik al snel weg van de groep. De beklimming wil echter maar niet echt beginnen. Meer dan vals plat is het niet. Gevolg is dat ik tijdens een plaspauze door een grote groep ingehaald word ingehaald. De stijgingspercentages zijn zo laag dat je nog steeds voordeel hebt van het in het peloton rijden. Ik mopper op mezelf tijdens de sanitaire stop. Ik heb deze klim vier jaar geleden als eens opgereden, dus ik had kunnen weten dat ik gewoon in de groep had moeten blijven zitten. Nijdig spring ik op mijn fiets, en leg de ketting op het grote blad. Ik zal wel even het gaatje dichtrijden.Het duurt langer dan ik wil, en het kost meer moeite dan ik wil. Wederom zit ik in stilte mezelf uit te kafferen, want net als ik aansluit bij de groep begint de echte beklimming. De laatste 4 kilometer gaan met zo'n 7% omhoog, en ik zit kapot achteraan in de groep. Doordat we nu echt moeten klimmen duurt het lang voor ik weer volledig op adem ben. Langzaam schuif ik op in de groep, en de laatste kilometer voel ik me weer goed en rij ik alleen vooruit naar de top. Het tafereel van de vorige berg herhaalt zich. Snel bidons vullen (het is intussen warm geworden) en in het begin van de afdaling een powerbar naar binnen werken. Tijdens de afdaling staat er ineens op een recht stuk een ambulance. De man die in de goot ligt ziet er erg slecht uit. Gauw maar enge gedachten van me afzetten en door. In het dal aangekomen gaat het linksaf en komen we, na nog een keer rechtsaf te zijn gegaan, weer op het parcours van vanochtend. Nu gaat het dus lichtjes omhoog. Ik voel me nog prima, maar ben blij dat ik na een paar kilometer linksaf mag. De lange afstand gaat rechtdoor en moet vanaf hier nog zo'n 70 kilometer, terwijl ik over een kilometer of tien klaar ben. Daar zit dan wel weer de klim naar Vaujany in, die we gisteren ook al gedaan hebben. Ik weet dus wat er komt en besluit weer op reserve naar boven te rijden. De week is nog lang en om nu al diep in de reserves te tasten lijkt me geen goed idee. De temperatuur is intussen gestegen van warm naar heet, dus met de handrem er op gaat het naar boven. Toch blijkt dat tempo voldoende om nog een aantal mensen in te halen. Zelf word ik niet ingehaald. Nouja, op één uitzondering dan. Een kilometer of 2 voor de top voel ik dat er iemand in mijn wiel komt zitten. Daar baal ik van, maar ja, het zij zo. Echter, hij haalt me niet in, maar blijft lekker zitten waar hij zit. Net als ik me begin af te vragen wat hij daar aan het doen is en waarom hij er niet voorbij komt, kan Sjoerd (want die is het!) zich niet meer inhouden, en begroet me uitbundig. Hij wilde eigenlijk in mijn wiel blijven zitten toch vlak voor de finish om er dan op en over te gaan, maar zo lang kan hij zijn mond niet houden. Hij vertelt dat hij na een sanitaire pauze op de Alpe du Grand Serre op ons gewacht heeft, maar mij blijkbaar net gemist heeft. Na Gijs in de klim van de Ornon een helpende hand te hebben geboden, is hij op jacht gegaan naar mij, om mij hier vlak voor de top in te halen. We rijden nog een poosje samen op, waarna hij zijn natuurlijke plek als eerste DBA-er opeist. Ik kom een seconde of 40 later over de finish. Gijs meldt zich daarna veel sneller dan ik verwacht had, binnen 10 minuten. Die heeft dus nog flink gas gegeven als je beseft dat ik 'm na 30 kilometer toch redelijk vlot voorbij stak.

We rusten wat, eten en drinken wat en besluiten te wachten op de finish van de lange afstand. We zien Micula Dematteis winnen, vlak voor Bert Dekker. Daarna is het weer afdalen geblazen, om, en dat is iets erger, daarna weer aan de klim naar Oz te beginnen. Gijs gooit al snel de handdoek in de ring en vraagt ons hem straks met de auto op te halen. Hij vindt het wel mooi geweest. Sjoerd en ik rijden gezamelijk naar boven, waarbij vooral de laatste paar kilometer toch wel behoorlijk pijn beginnen te doen. Ik ben dan ook blij als we er zijn, en de douche is magistraal. Als ik mijn tellertje uitlees blijken we 137 kilometer en ruim 3.000 hoogtemeters verslonden te hebben. En dat ook nog bij een gemiddelde van bijna 25 km/u. Helemaal niet slecht, maar hoe moet dat straks bij de Marmotte? Na analyse ben ik er bijna van overtuigd dat 8.30 uur niet haalbaar is, ondanks de, voor mijn gevoel, goede conditie. Als ik 's avonds op internet kijk blijk ik uiteindelijk 62ste van de 231 te zijn geëindigd op de korte afstand, zo'n 45 minuten achter de winnaar. Dat valt dan weer alleszins mee. Na een stevige maaltijd en een pot voetbal op televisie snel naar bed om te genieten van een briljante nachtrust.

Maandag 28 juni


Inmiddels alweer dag 3 in Frankrijk. Gezien het hectische programma in het weekend is het vandaag uitslapen geblazen. Goed rusten is tenslotte je halve fietsen. Helemaal niets doen is er echter niet bij. Veel later dan gepland gaat het richting Bourg om daar de auto te stallen en vandaar La Bérarde aan te vallen. Een lange, doodlopende klim. Het is de bedoeling dat we lekker omhoog peddelen, en dan rustig weer af te dalen, en toch op tijd terug te zijn voor de achtste finale van het Nederlands Elftal. Na een lekkere rustige aanloop stuiten we ineens op een tweetal kilometers kilometers met meer dan 10% stijgingspercentage. Dat was niet de bedoeling. Gelukkig is de natuur waar we daarna door rijden de inspanning meer dan waard. Tot onze schrik rijden we naar de voet van weer een steile beklimming van weer een paar kilometer. Het ziet er wel prachtig uit, die haarspeldbochten tegen de berg geplakt. Uiteraard laten we ons niet kennen en worstelen ons naar boven. Dan begint het echter penibel te worden met de tijd. Nog een klein eindje rijden we daar, maar dan gaat het weer terug naar de auto. Onderwijl wordt tijdens de afdaling van één van de steile stukken nog even de 80 km/u aangetikt. Net op tijd zijn we weer terug om Nederland de kwartfinale te zien halen.

Dinsdag 29 juni


Rustdag. Hoewel we oorspronkelijk wel plannen hebben gemaakt voor vandaag en voor morgen een rustdag gepland hadden, schreeuwen de diverse lichamen om rust, en dat krijgen ze dan ook in overvloed. De benen worden alleen even gestrekt om in Bourg te informeren of er misschien nog iemand een compact Campa crankstel in de aanbieding heeft. Als dat niet het geval blijkt, en ook de kleding helaas niet blijkt te passen, gaat het snel weer chaletwaarts om de benen neer te vleien. Morgen wacht weer een zware dag!

Woensdag 30 juni


En een zware dag is het. We staan op tijd op. Deels om de hitte zo lang mogelijk voor te blijven, en deels omdat er eind van de middag versterking uit Oss komt. We laden de fietsen op de auto, dalen af, gaan de Glandon op, en ook weer af en parkeren de auto in La Chambre. De kenners weten dan al waar het naar toe gaat. We gaan vandaag 19 kilometer lang Boogerdje spelen. We beklimmen namelijk de Col de la Madeleine, bekend van Boogerd's zegetocht door de Alpen, met finish op La Plagne. Een aanloop hebben we niet, vanaf kilometer nul gaat het omhoog. Ik voel me uitstekend, heb goed gerust en sta te popelen om te beginnen. Al snel lossen we Gijs die heel verstandig zijn eigen tempo rijdt. Een paar bochten lang volg ik Sjoerd, maar dan rijdt hij langzaam bij me weg. In een haarspeld zie ik hem boven me rijden en ik vraag 'm of hij ook zulke goede benen heeft. Van een meter of 10 boven me krijg ik een bevestiging: yep, hij gaat ook uitstekend. Ondanks de niet misselijke stijgingspercentages loopt het als een trein bij mij. Al spelend met de hartslag rij ik omhoog. Ik versnel af en toe om te kijken of herstellen in de hitte nog lukt. Geen centje pijn. De klim is in het begin redelijk saai. Er wordt ook flink aan de weg gewerkt, ongetwijfeld omdat de Tour hier over een paar weken aan deze kant afdaalt. Als we echter het skidorp Longchamps achter ons laten begint het ergens op te lijken. Een paar keer denk ik Sjoerd in het vizier te hebben, maar telkens blijkt dat ik me vergis. Tot een kilometer of twee, als ik hem ineens een eind boven me zie rijden. Ik druk mijn stopwatch in en klok af op de plek waar ik Sjoerd zag: ruim 6 minuten verschil. Wauw, daar doe ik het voor op een klim van 19 kilometer. Die verschillen zijn wel eens groter geweest. Ik passeer nog een aantal andere wielertoeristen, waaronder een dame die al aardig op leeftijd is, maar toch nog in strak tempo naar boven gaat.

Even later is de top bereikt, en geef ik een interviewtje aan Sjoerd. Twaalf minuten later meldt ook Gijs zich op de top. Hij is minder blij. Dat gevoel wordt alleen maar erger als we zijn afgedaald. Het is intussen heet geworden, en rijden een stukje dat we ook tijdens de Marmotte moeten rijden. We gaan namelijk richting Saint Jean de Maurienne. Finishplaats in de Tour aanstaande dinsdag en liggend aan de voet van onze volgende uitdaging van die dag: Col de la Croix de Fer. Na een paar kilometer die richting op zetten we echter voet aan de grond. Gijs twijfelt, voelt zich niet lekker. Ik adviseer hem om te keren omdat verder gaan meer kwaad dan goed zal doen. Een paar kilometer verder besluit hij dat advies op te volgen. Ik geef hem de sleutel van de auto, en Sjoerd en ik vervolgen onze weg. Het is in het stadje nog even zoeken naar het begin van de klim, maar even later passeren we het een bordje, waarvan we er al veel hebben gezien deze vakantie. Het geeft de nog af te leggen afstand aan en het percentage van de komende kilometer. Leuke informatie soms, maar soms zit je er ook niet op de wachten. Ik wijs Sjoerd op het bordje, die mompelt bevestigend dat hij het gezien heeft om vervolgens uit te schreeuwen: Wat!? 33 kilometer te gaan? Ik knik deemoedig. Het zij zo. Wat gedaan moet worden, moet worden gedaan en als echte slaven van het asfalt beginnen we aan onze kruistocht. Het is warm. Sterker nog, het is heet. Bloedheet. Mijn klokje geeft temperaturen boven de 35 graden. Water hebben we op de top van de Madeleine getankt, dus dat begint ook al aardig lauw te worden. Komt bij dat het de eerste kilometers redelijk druk is. Als we buiten het stadje komen neemt de drukte snel af, en als we linksaf een afdalinkje ingaan zitten we ineens midden in de woeste natuur. Als we kilometer 60 bereiken (nog 22 kilometer tot de top.....) rijdt Sjoerd langzaam van me weg. In de schaduw kronkelt de weg pittig omhoog, als ik net op een stuk van 10% telefoon krijg. Ruud aan de lijn, ze zijn er over een uurtje. Piepend en krakend vertel ik dat het nu effe niet gelegen komt en dat ik straks wel even terug bel. Ik draai af naar links, rondt de berg rechtsom, en rij ineens midden in de zon. Het uitzicht is adembenemend, figuurlijk. De temperatuur is dat ook, letterlijk. Ik rij zo langzaam als ik kan, want wederom heb ik me voorgenomen niet in mijn reserves te tasten. Die zijn er voor zaterdag. Gijs komt met de auto voorbij, vraagt hoe het gaat, maar ik heb weinig tekst. Gelukkig vlak het een paar kilometer verder wat af, en tevens verschijnen er wat wolken aan de hemel de regelmatig voor de zon langs drijven. Heerlijk. Ik kom door een min of meer verlaten skidorp en na drie pogingen vind ik een Eau Potable. Ik doe beide bidons vol, en drink even lekker. Na een kilometer klimmen besef ik dat het onzin is om met twee volle bidons te rijden, het is nog maar een paar kilometer tot de top. Ik gooi dus 1 bidon leeg, en nader snel de top. Twee kilometer voordat ik die bereik begint het ook nog eens ongenadig hard te regenen. Heerlijk! De temperatuur daalt tot 16 graden en ik moet ineens mijn windjack aan. Bredero zei het al: het kan verkeren. En zeker in de bergen. Redelijk moe, maar supervoldaan kom ik boven. Een enorme onweersknal zorgt er voor dat we snel de auto in duiken om de (droge!) afdaling naar het huisje in te zetten. Daar aangekomen begroeten we Ruud, Cor en Rini. Die gaan nog een klimmetje doen, terwijl ik onder mijn heerlijk privé-douche stap. Het moge duidelijk zijn dat nadat de nieuwkomers zijn bijgepraat ik redelijk vroeg mijn nest opzoek.

Donderdag 1 juli


Eigenlijk zijn vandaag en morgen rustdagen. Maarja, de nieuwkomers willen natuurlijk fietsen, en dan is het wel heel ongezellig als ze dat zonder ons moeten doen. Daarom besluiten Sjoerd en ik mee te gaan de Glandon op. Ook meteen een mooie verkenning voor zaterdag. Gijs is nog steeds niet top, en volgt ons een stuk met de auto. Op het gemakkie gaat het omhoog. Ruud rijdt een paar keer flink door om zichzelf te testen, ik bekommer me vooral om Rini en Cor. Ik geef ze wat tips en goede raad en laat ze vooral beseffen hoe lang deze klim is. Gelukkig zal het zaterdag iets minder warm zijn hier, omdat we er dan eerder komen. In ruim 2 uur doen we de beklimming. Na wat foto's gaat het weer naar beneden. Sjoerd en ik bellen Gijs met de vraag ons aan de voet van de klim naar Oz op te pikken. Wij vinden het wel mooi geweest. Cor, Ruud en Rini doen de klim nog wel. Als ik alweer frisgedoucht op het balkon zit, komt Rini binnen en zegt dat we Cor even moeten ophalen. Die heeft zichzelf volledig opgeblazen. Oei, dat belooft weinig goeds voor zaterdag. Als we ook Cor gered hebben genieten we 's avonds weer van de kookkunsten van Gijs, al speculerend over wat er nu mogelijk is en wat niet aanstaande zaterdag. Over één ding zijn we het wel eens: de Alp wordt een hel met deze temperaturen. Ook maken we ons zorgen over het weer. Want ondanks de hoge temperaturen wordt er her en der op internet flink wat regen voorspeld. En regen op 2600 meter hoogte in je korte mouwtjes, da's niet fijn. Maar we hebben nog een hele rustdag om deze problemen op te lossen. Ondanks het vele fietsen de afgelopen dagen slaap ik voor het eerst slecht. Ik zie het nog drie uur worden. Gelukkig heb ik de rest van de week als een roosje geslapen. Zouden het al de zenuwen zijn?

Vrijdag 2 juli


Rustdag, maar geen saaie. Want Nederland - Brazilië staat op het programma. De eerste helft beloofd weinig goeds, en ik overweeg de fiets klaar te gaan maken. Gelukkig blijft iedereen zitten om een historische tweede helft mee te maken. Halve finale, wie had dat gedacht.

Na deze opsteker is het voor iedereen tijd de fietsen klaar te maken, kleding uit te zoeken, te beslissen wat er aan eten en drinken mee gaat. Kortom, een zenuwachtig gedrentel van 6 nerveuze mannen. Als avondmaal staat er natuurlijk pasta op het programma, en er wordt gebunkerd alsof het onze laatste avondmaal is. Mooi op tijd gaat iedereen zijn nest in. Ik doe in gedachten alvast een keer de Marmotte, dat is niet voor het eerst deze week. Toch val ik lekker snel in slaap. Morgen is D-day.

Geen opmerkingen: