Gisteren samen
met Rini de klim naar Abetone gedaan. We waren het er over eens dat een rotklim
was. Het ding liep voor geen meter, geen moment was er ritme. Rini was dan ook
goed kapot toen hij boven was.
Het zag er even
naar uit dat de hele tocht niet door zou gaan. Telefonisch had ik met Rini
afgesproken hem in Pescia te ontmoeten. Dat ligt ongeveer halverwege onze
respectievelijke vakantieverblijven. De vooruitzichten zijn echter dermate
slecht dat ik Rini wil sms-en dat ik, als het ’s ochtends regent, niet kom. De
telefoon is echter leeg, en tegen de tijd dat die weer opgeladen is lig ik al
te knorren.
Tot mijn
verbazing is het droog en zelfs zonnig als ik wakker word om 7 uur. Ik laai een
stevig ontbijt naar binnen en besluit in een opwelling de 35 kilometer naar
Prescia per fiets te overbruggen. Na slechts 1 keer fout te zijn gereden rijd
ik rond 9 uur het dorp binnen. Ik bel Rini en leid hem naar de plek waar ik
sta. Een eeuwigheid later (jullie kennen Rini en omkleden....) kunnen we gaan.
Het bordje geeft aan “Abetone 60”
en dat is dus een mooie afstand. Vanaf meter 1 gaat het omhoog en blijken we
aan de voet van een klim van een kilometer of 10 te staan. Na een kilometertje
is het even stoppen geblazen om armstukken, beenstukken, windjack en regenjack
uit te doen, en overtollig vocht af te gieten. Daarna gaan we het eerste stuk
gezamelijk omhoog, maar als Rini terug moet naar de 30 rij ik langzaam bij ‘m
weg. Vandaag geen gekke dingen maar kilometers maken heb ik me voorgenomen. Ik
klim op mijn gemakkie in D2 (ja, dat kan ik tegenwoordig), en wacht regelmatig
om het verschil met Rini niet te groot te laten worden. Via dorpjes als
Pietrabuona, Vellano en Panicagloria zoeken we de hoogte op. De klim brengt ons
tot ruim 700 meter ,
waarna het via een flink aantal kilometers op en af nog doorstijgt tot 900 meter . Op die hoogte
krijgen we een flinke bui over de donder, en dan is het meteen lekker fris, zeg
maar koud. Gelukkig is het maar een bui en beginnen we de afdaling naar La
Lima, waar de klim naar Abetone (dat op bijna 1400 meter hoogte ligt)
begint.
Dalen is niet
Rini’s favoriete bezigheid, laat staan dalen op een nat wegdek. Voorzichtig aan
dus. We dalen tot zo’n 400
meter , waarna het rechtsaf richting Abetone gaat. De weg
stijgt, daalt weer, stijgt weer, en het begint weer te regenen. Nog niet te
hard, maar als ik vooruit kijk zie ik een werkelijk pikzwarte lucht. We vragen
ons af of het wel verstandig is daar naar toe te fietsen, en besluiten de
beslissing uit te stellen. In Cutigliano is het tijd voor cappuchino en wat te
snoepen. De natte spullen gaan uit en het Italiaanse bakkie pleur is wederom
niet te versmaden. Als we een goed kwartiertje later weer naar buiten stappen
schijnt de zon ons tegemoet! Alle hulpstukken kunnnen dus weer uit en af.
Vanaf hier is het
nog 12 kilometer
klimmen. We spreken af de klim ieder in ons eigen tempo te doen. Ik besluit dat
ik op deze klim toch eens flink gas wil geven, want zo lang achter elkaar
klimmen heb ik hier nog niet gedaan. Ik besluit ook de 27 schoon te houden, en
alles op de 24 of 21 te doen. Ik houd me aan die afspraak, maar dat levert me
stevig pijn in de poten op, en mijn hartslag zoekt regelmatig het omslagpunt.
De klim wil maar niet vlotten. Elke 100 meter is er wel een ander
stijgingspercentage, dan weer 4%, dan weer 10%, en alles er tussen in. Toch
gaat het de eerste 6
kilometer redelijk goed. Daarna volgt een zwaar stuk
waar ik toch een stapje terug moet doen. 3 kilometer voor de top
wordt het dan weer makkelijker en trap ik nog even flink door.
De top is wat je
mag verwachten van een skidorp in de lente: totaal verlaten. Een spookstad. Het
weer is gelukkig nog prima, dus ik spreid alle natte zooi uit op het asfalt, en
nestel mezelf er tussen. Een tijdje later verschijnt er een oude bianchi met dito
coureur aan de horizon: Rini is in aantocht. Luid vloekend over de
onregelmatigheid van de klim komt hij tot stilstand, stapt af, en gaat toch
maar even liggen. Meteen daarna krijgt de voldoening over het volbrengen van de
klim de overhand. We maken nog een foto van ons samen, en storten ons dan gauw
in de afdaling. Die ligt er nat/droog bij, maar de bochten zijn niet moeilijk,
integendeel, en redelijk snel staan we weer in La Lima.
De klim van daar
weer naar 900 meter
hoogte valt Rini zwaar en dat is niet alleen door de regenbui die we te
verwerken krijgen. De jus is langzaam uit de benen gelopen en onder het
aftellen van de hoogtemeters worstelt hij zich naar boven. Met mij gaat het
daarentegen prima. Zelfs een telefoontje van het werk kan de pret niet drukken.
Sterker nog, druk babbelend rij ik bij Rini weg, die mij daarna volledig
terecht op dit arrogante gedrag aanspreekt. Zij aan zij volbrengen we
vervolgens de klim. Na een kilometer of 15 op en af dalen besluit ik een
kortere weg terug te nemen. Ik geef Rini zijn cijfers door (120 kilometer , 2500
hoogtemeters en totaal een uurtje of 5 op de fiets), bedank hem voor het
uiterst prettige gezelschap, en sla linsaf richting Montagnana. Deze weg ken
ik, die heb ik deze vakantie al eerder gefietst.
Tot mijn
verbazing voel ik me nog erg fit. Zelfs een wederom stevig regenbui kan daar
geen verandering in brengen. Ik trap nog eens stevig door en besluit de klim
naar de camping nog een keer te klokken. Ik geef mezelf weinig kans de vorig
tijd (16:55) te verbeteren, maar wil toch kijken waar ik sta na 7 uur fietsen.
Ik begin op het buitenblad, en bij het indraaien van de eerste bocht ontstaat
het plan de hele klim op het buitenblad (50x24) te doen. Het kost me weinig
moeite. De harstslag komt net niet meer aan het omslagpunt, maar als ik de HAC
doorklikt naar de stopwatch doet de tijd me tevreden glimlachen: 16:15, en dat
na zo’n lange dag.
Kortom, een meer
dan lekkere (en nuttige!) rit, met 160 kilometer en
3.000 hm in iets meer dan 7 uur.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten